woensdag 20 juni 2012

Kamerbrief juni 2012 over politietrainingsmissie Afghanistan

De ministers Uri Rosenthal (BZ), Hans Hillen (Defensie), Ivo Opstelten (Veiligheid en Justitie) en staatssecretaris Ben Knapen (Buitenlandse Zaken) hebben dinsdag een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de stand van zaken van de politietrainingsmissie in Kunduz en de politieke ontwikkelingen in Afghanistan in maart, april en mei 2012.

(Zie ook op de site van de Rijksoverheid).

Kamerbrief over politietrainingsmissie Afghanistan
Kamerstuk: Kamerbrief | 19-06-2012

Brief van de ministers Rosenthal (BZ), Hillen (Def), Opstelten (VenJ) en staatssecretaris Knapen (BZ) over de stand van zaken van de politietrainingsmissie en de politieke ontwikkelingen in Afghanistan in maart, april en mei 2012.


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag

Datum 19 juni 2012
Betreft Stand van zaken brief politietrainingsmissie Afghanistan

Ministerie van Buitenlandse Zaken
Postbus 20061
2500 EB Den Haag

Ministerie van Defensie
Postbus 20701
2500 ES Den Haag

Ministerie van Veiligheid en Justitie
Postbus 20011
2500 EA Den Haag

Onze Referentie
DVB/CV-169/12

Geachte Voorzitter,

Met deze brief wordt u geïnformeerd over de stand van zaken van de Geïntegreerde politietrainingsmissie en de algemene politieke ontwikkelingen in Afghanistan in de maanden maart, april en mei 2012. Dit is een vervolg op de stand van zakenbrief van 12 maart jl. (Kamerstuk 27925, nr.453).

Algemene politieke ontwikkelingen
De afgelopen periode is vooruitgang geboekt in het transitieproces. Op 13 mei jl. besloot president Karzai dat het overgrote deel van het land – inclusief zes van de zeven districten van de provincie Kunduz – formeel in het transitieproces zou worden opgenomen. De feitelijke overdracht van verantwoordelijkheden van ISAF naar Afghaanse autoriteiten in deze gebieden zal de komende maanden geleidelijk plaatsvinden. Nederland blijft gedurende dit proces in Kunduz investeren in de capaciteitsopbouw van de civiele politie en justitie tot medio 2014.

De internationale betrokkenheid bij Afghanistan op de lange termijn is de afgelopen periode herbevestigd. Tijdens de NAVO-Top in Chicago is de financiering van de ANSF na 2014 zo goed als zeker gesteld en zijn de contouren vastgelegd voor de post-2014 NAVO-betrokkenheid bij Afghanistan na 2014. Het bondgenootschap zal zich dan richten op training, advies en assistentie aan het Afghaanse leger- en politieapparaat. Ook de EU heeft de betrokkenheid op de lange termijn onlangs herbevestigd in raadsconclusies.

Tijdens de Tokio-conferentie op 8 juli as. wordt met de Afghaanse regering gesproken over de lange termijn steun aan de sociaaleconomische ontwikkeling van het land. Ook wordt gesproken over de noodzakelijke Afghaanse politieke inspanningen om de voortzetting van deze steun te verzekeren. Het kabinet is van mening dat er naast steun aan de Afghaanse veiligheidssector evenzeer aandacht moet zijn voor ontwikkeling. Beide zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en essentieel voor duurzame stabiliteit. Na 2014 dient daarom naast financiële steun aan de veiligheidssector een substantiële bijdrage aan de bredere sociaaleconomische ontwikkeling van Afghanistan te worden geleverd. Het kabinet is voorstander van voortzetting van de lijn die gekozen is in het huidige Meerjarig Strategisch Plan (MJSP) en een blijvende OS-inspanning na 2014. Dit past bij de betrokkenheid van Nederland bij Afghanistan als partnerland.

De hulp zal gepaard moeten gaan met een verzakelijking in de OS-relatie met Afghanistan. Nederland pleit voor concrete indicatoren op het gebied van goed bestuur, corruptiebestrijding, de rechtsstaat, mensenrechten, electorale hervormingen en public finance management. Het kabinet beziet momenteel op welke wijze Nederland voorafgaand aan de conferentie een bijeenkomst van Afghaanse NGO’s kan steunen om zo de inbreng van het Afghaanse middenveld in de discussie over de toekomst van Afghanistan te verbeteren.

Begin van de maand is vernomen dat het UNDP Office of Audit and Investigation een onderzoek heeft ingesteld naar aanleiding van beschuldigingen van fraude en wanbeheer bij het Law and Order Trust Fund (LOTFA) van UNDP in Afghanistan voor een bedrag van USD 2.2 miljoen. Het gaat vooralsnog om beschuldigingen maar UNDP neemt de kwestie uiterst serieus. Het LOTFA is sinds 2002 verantwoordelijk voor de financiering van de opbouw van de Afghaanse politie. Nederland heeft sinds 2003 jaarlijks aan het fonds bijgedragen. Vooralsnog zijn er geen aanwijzingen dat de fraude betrekking heeft op de Nederlandse bijdrage. UNDP voert een zero tolerance beleid ten aanzien van fraude en zal, indien de uitkomsten van dit onderzoek daar aanleiding toe geven, gepaste maatregelen nemen. De Nederlandse ambassade is in nauw contact met UNDP over deze zaak en wordt goed op de hoogte gehouden over de voortgang van het onderzoek. Zodra de resultaten van het onderzoek bekend zijn, zal het kabinet uw Kamer nader informeren, ook over mogelijke vervolgstappen ten aanzien van de Nederlandse bijdrage aan het LOTFA voor 2012.

Op het terrein van regionale samenwerking is voorzichtige vooruitgang geboekt sinds de Istanbulconferentie van 2 november 2011. Tijdens een regionale ministeriële bijeenkomst op 14 juni jl. te Kabul hebben Afghanistan en de buurlanden maatregelen geïdentificeerd om het onderling vertrouwen te versterken. Stabiliteit in de regio en goede relaties tussen de buurlanden zijn voorwaarden voor een veilig en welvarend Afghanistan.

Er is tot dusver geen vooruitgang in het politieke vredesproces. De Taliban heeft de contacten nog altijd opgeschort en het beoogde Talibankantoor in Qatar is er nog niet. De liquidatie van vooraanstaande leden van de Hoge Vredesraad, zoals eerder op voorzitter Rabbani en recenter op voormalig Taliban-minister van Hoger Onderwijs Arsala Rahmani, zijn een grote tegenslag. Het kabinet acht verzoening en een politieke oplossing essentieel voor de toekomst van Afghanistan. Inclusiviteit, respect voor mensenrechten en het tegengaan van straffeloosheid zijn in dit verband cruciaal. Nederland voert hierover regelmatig gesprekken met de Afghaanse regering en met andere belanghebbenden zoals de VS en Europese partners, en steunt mensenrechten- en vrouwenorganisaties die actief zijn op dit gebied. In Kunduz investeert Nederland in het versterken van de lokale capaciteit om zelf conflicten op te lossen. Dergelijke lokale activiteiten vergroten het draagvlak voor verzoening en spelen een indirecte rol in het nationale vredesproces.

Daarnaast steunt Nederland het Afghanistan Peace en Reintegration Program (APRP). Door financiële steun aan het APRP wordt een directe mogelijkheid gecreëerd om mee te praten over verzoening en re-integratie en de richting van het politieke proces te beïnvloeden. Wel is het van belang kritisch te blijven kijken naar het functioneren van dit programma. Nederland zal de komende tijd pleiten voor een onafhankelijke evaluatie van het programma en het formuleren van heldere benchmarks zodat de voortgang van het APRP beter inzichtelijk kan worden gemaakt.

Geïntegreerde politietrainingsmissie
De geïntegreerde politietrainingsmissie is bijna een jaar geleden gestart. In de bijlage bij deze brief worden conform de toezegging aan uw Kamer de resultaatindicatoren en de resultaatmetingsystematiek nader uiteen gezet, alsmede de resultaten die de afgelopen maanden zijn behaald.

In Kabul wordt beleid ontwikkeld voor de Afghaanse politie in het licht van de overgang van transitie naar transformatie. Dit proces wordt voorbereid en begeleid door de International Police Coordination Board (IPCB), voorgezeten door de Afghaanse minister van Binnenlandse Zaken en ondersteund door een secretariaat dat het afgelopen jaar werd geleid door een bij EUPOL gedetacheerde Nederlandse diplomaat. Op 3 mei jl. werd dit proces ingeluid door een conferentie met deskundigen van de Afghaanse autoriteiten, NTM-A, EUPOL, VN en diplomaten. Besloten is deze zomer in drie werkgroepen concrete plannen uit te werken, waarbij de strategische doelen van EUPOL als richtsnoer worden genomen (lange-termijn-ontwikkeling van de ANP, institutionele hervorming van het ministerie van Binnenlandse Zaken en versterking van de samenwerking tussen politie en justitie).

In Kunduz heeft de missie synergie kunnen realiseren tussen de verschillende activiteiten. Zo worden de mentoringsactiviteiten van EUPOL ten behoeve van het midden en hoger kader van de politie afgestemd op die van de POMLTs, die door de aard van hun activiteiten goed op de hoogte zijn van de praktische problemen en de uitdagingen in het dagelijkse werk van agenten op straat. EUPOL beziet momenteel mogelijkheden voor het begeleiden van het midden- en hoger kader van de AUP in het district Khanabad, voortbouwend op de contacten die de POMLTs daar hebben gelegd. De POMLTs werken ook nauw samen met de organisaties die het rule of law programma uitvoeren en dragen zo bij aan verdere versterking van de relatie tussen de Afghaanse politie en de justitiële sector. Gezamenlijk georganiseerde activiteiten op het gebied van community policing en bewustzijnsvergroting onder de bevolking tonen de meerwaarde van de geïntegreerde benadering aan.

In de afgelopen rapportageperiode is verder geïnvesteerd in het vullen van het door Nederland geïntroduceerde agentvolgsysteem PMS (Police Monitoring System). Het bevat alle persoonsgegevens van AUP-agenten in Kunduz die door Nederland worden opgeleid en begeleid. Ook door EUPOL aangeleverde data van AUP-cursisten worden in het PMS ingevoerd. De missie is daarmee in staat om door Nederland opgeleide agenten te blijven volgen. De Chief of Police in Kunduz blijft zich coöperatief opstellen en heeft de civiele inzet van door Nederland opgeleide agenten tot nu toe consequent gegarandeerd. De missie deelt haar ervaringen op het terrein van tracking & tracing met de coalitiepartners, om hen te ondersteunen bij de verbetering van hun eigen methodes.

De missie heeft zich ook de afgelopen periode ingespannen voor de verbetering van de positie van Afghaanse vrouwen, een speerpunt dat bij alle activiteiten wordt meegenomen. Vrouwelijke politieagenten in Kunduz en Kabul hebben op maat gemaakte trainingen gekregen, waarmee zij beter in staat zijn zich te handhaven in hun moeilijke werkomgeving. In Kunduz is in het kader van het rule of law programma verder veel aandacht besteed aan de rechtspositie en de rechtstoegang van vrouwen, bijvoorbeeld met bewustmakingsactiviteiten en het bieden van rechtsbijstand door gespecialiseerde advocaten.

Het rule of law programma verloopt voorspoedig en wordt gewaardeerd door de plaatselijke bevolking. De mogelijkheden voor burgers in Kunduz om hun wensen en klachten kenbaar te maken bij de politie zijn toegenomen. Advocaten en functionarissen in de justitiële sector melden een verbeterde samenwerking met de politie en laten weten dat rechten van verdachten beter worden gerespecteerd. Medewerkers van de zogenaamde Huqooq-kantoren (verbindende schakel tussen
het formele en het informele rechtssysteem) stellen de Nederlandse ondersteuning op prijs en hebben verzocht deze voort te zetten.

De relatie met de Afghaanse civiele politie en de lokale overheid is versterkt, waardoor de opleidingen, mentorings- en begeleidingsactiviteiten goed kunnen worden toegesneden op de lokale context. Ook worden naast de reguliere opleidingen maatwerkopleidingen voor specifieke onderdelen van de politie ontwikkeld. Goede samenwerking van de districtsbestuurders in Khanabad maakte het mogelijk relatief snel met een POMLT van start te gaan met de aanvullende training van agenten uit dat district. Ook is een verbetering te zien in de wijze waarop provinciaal bestuur de coördinatie van de justitie instellingen ter hand neemt. De relatie met de internationale partners is eveneens goed en vertaalt zich in missiebrede samenwerking.

De recente afkondiging van de derde tranche van het transitieproces, waarmee nagenoeg de hele provincie Kunduz in transitie gaat, geeft een extra impuls om door te gaan met de investering in de kwaliteit van de civiele politie en de rule of law sector. Na de inzet van de POMLT in het district Khanabad is in juni besloten te beginnen met POMLT-activiteiten in het district Aliabad. Al naar gelang de veiligheidssituatie dit toestaat zal het werkgebied van de POMLTs binnen de provincie stapsgewijs verder worden uitgebreid.

De bijlage van deze brief bestaat uit drie delen. Deel 1 schetst de belangrijkste algemene (politieke) ontwikkelingen in Afghanistan. Vervolgens gaat deel 2 in op de resultaten van de Nederlandse geïntegreerde politietrainingsmissie. Tenslotte besteedt deel 3 aandacht aan de organisatorische aspecten van de missie.


De Minister van Buitenlandse Zaken, De Minister van Veiligheid en Justitie, De Minister van Defensie, De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken

Dr. U. Rosenthal
Mr. I.W. Opstelten
Drs. J.S.J. Hillen
Dr. B. Knapen


Bijlage Stand van Zakenbrief politietrainingsmissie Afghanistan

Deel 1: Algemene ontwikkelingen Veiligheidssituatie en transitie

Het aantal geweldsincidenten in Afghanistan lag in de eerste vijf maanden van 2012 lager dan in dezelfde periode het jaar ervoor. De Taliban hebben weliswaar met aanslagen in Kabul op 15 april en in berichten in de media op 2 mei de opening van het vechtseizoen aangekondigd, maar van een grootschalig gecoördineerd landelijk offensief is vooralsnog geen sprake. Wel neemt in (de aanloop naar) de zomerperiode het aantal geweldsincidenten toe. Recentelijk zijn enkele gecoördineerde aanslagen in vooral Zuid- en Oost-Afghanistan gepleegd.

Ook in Kunduz is het geweldsniveau de eerste vijf maanden van 2012 lager dan in dezelfde periode in 2011. De aanhoudende druk van Afghaanse veiligheidstroepen, operaties van special forces en het strenge winterweer hebben de uitgangspositie van de insurgency bij de aanvang van het zomerseizoen verzwakt. Een belangrijk deel van het insurgency-leiderschap is bovendien niet teruggekeerd uit Pakistan, waar het traditioneel in de winter verblijft om te recupereren.

Het is de verwachting dat het geweldsniveau in Kunduz over de rest van het jaar lager zal zijn dan in 2011. De nadruk van de insurgency ligt naar verwachting het komende jaar vooral op het verdedigen van een aantal gebieden van invloed. De meeste geweldsincidenten vinden plaats rondom gebieden waar Afghaanse
veiligheidstroepen de bewegingsvrijheid van insurgents bedreigen. De voortschrijdende footprint van de Afghaanse veiligheidstroepen kan de komende zomer dan ook lokaal zorgen voor een tijdelijke stijging van het aantal geweldsincidenten.

Transitie
Op 13 mei jl. heeft president Karzai de derde tranche van de transitie aangekondigd. Delen van alle 34 Afghaanse provincies, inclusief alle provinciale hoofdsteden, gaan hiermee in transitie. Ruim 75 procent van de Afghaanse bevolking woont daarmee in het transitiegebied. In Kunduz zijn alle districten, met uitzondering van het district Khanabad, opgenomen in de derde transitietranche. De verwachting is dat de transitie op korte termijn geen ongunstige gevolgen zal hebben voor de veiligheidssituatie in Kunduz. De vierde en tot slot de vijfde tranche van het transitieproces zullen waarschijnlijk in november 2012, respectievelijk juni 2013 worden afgekondigd.

Verzoening en re-integratie
Op 24 april jl. werd Salahuddin Rabbani, zoon van de vermoorde oud-president en voorzitter van de Hoge Vredesraad, Burhanuddin Rabbani, geïnstalleerd als nieuwe voorzitter van de Hoge Vredesraad. Hij heeft laten weten een consultatieve en inclusieve aanpak na te streven en meer samenwerking te zoeken met de provinciale vredesraden en maatschappelijke organisaties. Er is verdeeld gereageerd op de benoeming van Rabbani mede vanwege zijn relatief jonge leeftijd. Intussen is er niet veel vooruitgang geboekt in het vredesproces. Iedereen beseft dat verzoening een proces van lange adem zal zijn, waarbij ook tegenslagen zijn te verwachten en een succesvol vredesproces geen zekerheid is. Er zijn immers veel ‘spoilers’ die geen vrede willen. De vastberadenheid van de Hoge Vredesraad om het proces door te zetten, ondanks de vrees onder veel van de leden voor hun veiligheid, stemt daarom hoopvol. Ook de internationale gemeenschap, waaronder Nederland, blijft het door de Afghaanse regering ingezette pad naar vrede steunen.

Nederland levert een financiële bijdrage van € 2 miljoen aan het Afghanistan Peace and Reintegration Program. Het programma ondersteunt het werk van de Hoge Vredesraad en werkt tegelijkertijd aan het bereiken en overhalen van strijders om de wapens neer te leggen en te re-integreren. Inmiddels zijn er ongeveer 4000 personen biometrisch geregistreerd, ontwapend en formeel toegelaten tot het APRP. Daarnaast hebben nog bijna 2000 individuen aangegeven te willen deelnemen aan het programma.

Het APRP is het centrale instrument van de Afghaanse overheid en de internationale gemeenschap op het gebied van het vredesproces en re-integratie, maar heeft nog een lange weg te gaan. Na een trage start, begint het APRP op gang te komen. Zoals toegezegd tijdens het VAO over de NAVO-top in Chicago, zal Nederland in het donorforum van het APRP pleiten voor een onafhankelijke evaluatie. Zo kan op een gepast moment en op neutrale wijze het functioneren van het programma in kaart worden gebracht en waar nodig worden verbeterd.

Regionale betrekkingen en samenwerking
In reactie op het grensincident van 26 november 2011, waarbij 24 Pakistaanse militairen omkwamen besloot het Pakistaanse parlement de bilaterale relatie met de VS te herzien. Na een initiële opschorting zijn er inmiddels opnieuw contacten tussen Amerikaanse en Pakistaanse functionarissen, maar van een volledig herstel van de relaties is nog geen sprake. Ook is er nog geen overeenstemming over het volledig openen van de grenzen voor ISAF-transporten. De VS heeft op dat gebied het voortouw in de onderhandelingen. De NAVO heeft ondertussen een akkoord met Oezbekistan, Kirgizië en Kazachstan gesloten over ISAF-transporten.


Het ‘Heart of Asia’ proces dat in gang is gezet door de Istanbulconferentie van 2 november 2011 laat vooruitgang zien. Tijdens een ministeriële bijeenkomst op 14 juni jl. in Kabul hebben Afghanistan en de buurlanden maatregelen geïdentificeerd ter versterking van het onderling vertrouwen. Het gaat om samenwerkingsinitiatieven op het terrein van rampenbestrijding, bestrijding van terrorisme, counter-narcotica, Kamers van Koophandel, handel en economie, infrastructuur en onderwijs en wetenschap.

Op 2 en 3 mei jl. vond een conferentie plaats in Geneve met als thema ‘Duurzame oplossing voor Afghaanse vluchtelingen’. Tijdens deze conferentie presenteerden Pakistan, Afghanistan en Iran een gezamenlijke meerjarige strategie voor een integrale aanpak van de Afghaanse vluchtelingenproblematiek, opgesteld met ondersteuning van UNHCR. De strategie is gericht op het bereiken van een grotere Afghaanse absorptiecapaciteit en het ondersteunen van Iran en Pakistan om intussen het hoofd te kunnen blijven bieden aan de grote aantallen Afghaanse vluchtelingen in hun land. De terugkeerproblematiek is al jaren een gevoelig punt tussen de drie landen en het overeenkomen van deze gezamenlijke strategie is een belangrijke stap voorwaarts.

Electorale hervormingen
Met goedkeuring van president Karzai is de Afghaanse kiescommissie een consultatieproces aangegaan met het maatschappelijk middenveld over electorale hervormingen. In een bijeenkomst met vertegenwoordigers uit de politiek, academische wereld en maatschappelijke organisaties, sprak de commissie over een nieuwe conceptkieswet. Naast herziening van de kieswet wil de commissie ook gaan werken aan de kiezersregistratie en de verkiezingsprocedures.


Het kabinet verwelkomt dit initiatief van de kiescommissie. Electorale hervormingen zijn cruciaal voor de democratische ontwikkeling van Afghanistan. Draagvlak onder de bevolking is hierbij essentieel. Het is daarom van belang dat het verdere proces transparant verloopt en voldoende inclusief is. Kritiek van bijvoorbeeld de Free and Fair Election Foundation of Afghanistan (FEFA) op het consultatieproces moet de kiescommissie zich ter harte nemen. Ook moeten parlementariërs en provinciale vertegenwoordigers nauw betrokken worden bij het proces. De EU en de VN zullen het hervormingsproces actief blijven steunen, onder meer via het UNDP ELECT programma, waar ook Nederland aan bijdraagt.

Mensenrechten
De huidige inzet van mensenrechtenexperts, die speciale aandacht besteden aan de positie van religieuze minderheden, zorgt voor een goed overzicht van de nationale situatie, evenals de situatie in het noorden en Kunduz. De meest effectieve invloed op de bescherming van christelijke minderheden kan worden itgeoefend op nationaal niveau via stille diplomatie. De mensenrechtenexpert die geplaatst is bij de EU-delegatie in Kabul speelt hierin een belangrijke rol. Hij onderhoudt regelmatige contacten met internationale christelijke NGO’s, mensenrechtenactivisten en de Afghaanse Onafhankelijke Mensenrechtencommissie. Bij alle activiteiten moet voorzichtig worden gehandeld vanwege de grote gevoeligheid van het onderwerp bij de Afghaanse bevolking en parlement. Ook vertegenwoordigers van christelijke NGO’s en de betrokken
minderheden zelf geven aan voorzichtig op te treden om rekening te houden met de politieke en culturele gevoeligheid van het onderwerp. De mensenrechtenexpert heeft vorig jaar, toen er een aantal individuele zaken speelde, een coördinerende rol kunnen vervullen bij activiteiten van internationale partners (EU, VS, Canada).

Deel 2: Inhoudelijke rapportage over de doelstellingen van de geïntegreerde politietrainingsmissie

Dit gedeelte rapporteert over de voortgang van de geïntegreerde politietrainingsmissie per onderdeel van de missie, aan de hand van de thematische indeling van het geïntegreerde missieontwerp.


Nulmeting en monitoring
De evaluatie van de missie in Uruzgan heeft uitgewezen hoe belangrijk het is aan het begin van de missie doelstellingen en resultaatindicatoren vast te stellen om de voortgang te kunnen meten. Voor de geïntegreerde politietrainingsmissie is daarom aan de hand van het geïntegreerde missieontwerp (GMO) een aantal resultaatindicatoren geïdentificeerd. Deze vormen het uitgangspunt voor de door de NGO CPAU uitgevoerde contextanalyse en perceptiemeting (nulmeting), waarover in de vorige stand van zakenbrief is gerapporteerd. De resultaatindicatoren zijn opgesomd in de nulmeting (CPAU: Contextual Analysis of
Police and Justice System in Kunduz, 2011 Baseline Assessment). De voornaamste indicatoren, onderverdeeld per thema zijn:

Civiele Politie
• Omvang tashkeel en verdeling man-vrouw
• Gepercipieerde capaciteit om veiligheid te bieden
• Mate van vertrouwen in de politie
• Mogelijkheid om klachten in te dienen
• gepercipieerde oneerlijke behandeling/corruptie

Samenwerking Politie - Aanklager
• Bekwaamheid van politie en aanklagers in termen van opleidingsniveau,
tijdigheid en de gepercipieerde professionaliteit
• Gepercipieerde corruptie en beïnvloeding door invloedrijke groepen

Justitiesector
• Mate van vertrouwen in de justitie-instellingen
• Mate waarin geschillen naar de justitie-instellingen worden verwezen
• Gepercipieerd respect voor basisrechten en gelijke behandeling
• Mogelijkheden voor rechtsbijstand
• Tijdigheid van behandeling van zaken
• Gepercipieerde corruptie.

Bewustzijn/toegang tot het recht
• Toegankelijkheid van de verschillende justitie-instellingen
• Gepercipieerde gelijke kansen t.a.v. behandeling door justitie-instellingen.


Aan de hand van deze indicatoren kan enerzijds worden gemeten welke concrete output wordt behaald en anderzijds hoe de perceptie van de bevolking in Kunduz van politie en justitie zich ontwikkelt. Ten aanzien van dat laatste moet worden benadrukt dat het per definitie gaat om een subjectieve meting. Factoren als de
mate waarin sociaal wenselijk wordt geantwoord of geïnterviewden beïnvloed worden door anderen zullen onvermijdelijk een rol spelen. Toch kunnen opeenvolgende perceptiemetingen een beeld geven van de mate waarin het rechtsklimaat in Kunduz verandert en een zinvolle aanvulling geven op de objectieve, kwantitatieve gegevens die in de driemaandelijkse voortgangsbrieven worden gemeld. De geïntegreerde politietrainingsmissie zal haar activiteiten afstemmen op de uitkomsten van de voortgangrapportages en waar nodig aanpassingen doorvoeren.

Thema Civiele politie

Basisopleiding


De afgelopen periode hebben de tien Nederlandse KMar-instructeurs op het German Police Training Centre (GPTC) de achtweekse basisopleiding of Initial Police Training Course (IPTC) gegeven. De KMar-instructeurs verzorgen sinds korte tijd ook de Junior NCO-opleidingen voor het lager politiekader als deel van de Non-Commisioned Officers Course (NCO-course). De NCO-course bestaat uit het IPTC-deel, zes weken alfabetisering (naar behoefte) en acht weken Junior NCO-opleiding. Vrijstelling voor het IPTC-deel kan worden verleend aan lager politiekader met aangetoonde ruime werkervaring. Bij de door KMar-instructeurs gegeven Junior NCO-opleiding worden zij ondersteund door Afghaanse instructeurs die in een train-the-trainer programma door EUPOL trainers zijn opgeleid. Goed functionerend lager politiekader komt na een aantal jaren werkervaring in aanmerking voor een vierweekse senior NCO-opleiding die door EUPOL wordt verzorgd.


De KMar-instructeurs verzorgen daarnaast maatwerkopleidingen voor vrouwen om daarmee te voorzien in een in de praktijk geconstateerde behoefte. Het betreft op maat gemaakte trainingen waarmee zij beter in staat zijn zich te handhaven in hun moeilijke werkomgeving zoals aanhoudings- en zelfverdedigingstechnieken, fouilleren en EHBO.


Inmiddels hebben ongeveer 200 agenten een door Nederlanders gegeven basisopleiding of Junior NCO-opleiding voltooid en zijn ongeveer 140 agenten en functionarissen van het lager politiekader in opleiding.

Police Mentoring and Liaison Teams (POMLTs)
De afgelopen periode hebben de POMLTs zich gericht op een kwaliteitsimpuls aan de individuele agenten in het district Kunduz door opleiden, trainen en praktijkbegeleiding. Eind februari is een POMLT ook gestart met activiteiten in het district Khanabad. Daardoor krijgen nu ook agenten uit Khanabad de aanvullende
tienweekse opleiding of Advanced Police Training Course (APTC). De agenten uit Khanabad die hiervoor zijn aangewezen volgen de theorielessen op hetzelfde kamp als de agenten uit Kunduz. De omvang van de groep is nog gering omdat het gewone politiewerk in Khanabad ook gewoon doorgaat en een deel van de
agenten eerst de basisopleiding volgen. De afspraken die over de deelname zijn gemaakt met de Provincial Chief of Police (PCoP) worden daarbij redelijk tot goed nageleefd door de verschillende Afghaanse ondercommandanten.


De leiding van de AUP in de provincie geeft aan welke onderwerpen zij belangrijk vindt, zodat de POMLTs daar als eerste aandacht aan kunnen besteden. Voorbeelden hiervan zijn Counter-Improvised Explosive Devices (C-IED), EHBO en kaartlezen. Op deze wijze kunnen de onderwerpen uit de APTC afgestemd op de behoefte worden behandeld.


De POMLTs hebben naast het geven van de aanvullende tienweekse opleiding ook maatwerkprogramma’s verzorgd. Hierbij werd ingespeeld op in de praktijk geconstateerde behoeftes. Het betreft onder meer logistiek en verkeersgerelateerde werkzaamheden voor de AUP Highway Police en de AUP
Traffic Company.


Afhankelijk van de geboekte vooruitgang wordt de POMLT-begeleiding stapsgewijs gericht op andere politie-eenheden in de provincie Kunduz waar de veiligheid dit toelaat en community policing mogelijk is. In juni zijn de eerste POMLTactiviteiten in het district Aliabad gestart.


Inmiddels hebben ongeveer 60 agenten uit Kunduz en Khanabad de aanvullende tienweekse opleiding voltooid en zijn er ongeveer 40 in opleiding. Daarnaast zijn er ongeveer 125 maatwerkopleidingen gegeven.

Tracking & Tracing
In de afgelopen rapportageperiode is verder geïnvesteerd in het vullen van het door Nederland geïntroduceerde agentvolgsysteem PMS (Police Monitoring System). Het bevat alle persoonsgegevens van AUP agenten in Kunduz die door Nederland zijn opgeleid of worden begeleid. Van iedere agent is een gezichtsfoto opgenomen en indien van toepassing een kopie van behaalde certificaten of diploma’s. In het PMS wordt eveneens aangegeven of betrokkene is gebiometriseerd en of deze gegevens in het Nederlandse biometriesysteem zijn opgenomen. Daarnaast worden individuele voortgang en relevante persoonlijke vaardigheden, kenmerken en resultaten van cursisten vermeld. Ook door EUPOL aangeleverde data van AUP cursisten worden in het PMS ingevoerd.


Met partners wordt samengewerkt om na te gaan of door Nederland getrainde agenten in overeenstemming met de nationale politiestrategie worden ingezet. Met UNDP/LOTFA is afgesproken dat de missie navraag kan doen over data in het Electronic Payroll System ter verificatie met de data in het PMS over de verblijfplaats of werkplek van een AUP agent, om zeker te stellen dat de missie goed op de hoogte is van de locatie van door haar getrainde agenten. Daarnaast worden de dagelijkse ISAF/RC(N) operatieplannen (voorafgaand aan actie) en rapportages (na afloop van acties) gecontroleerd op de wijze waarop agenten van de AUP in Kunduz worden ingezet. Bij vermeende schendingen van de afspraken die met de Afghaanse autoriteiten zijn gemaakt over civiele inzet van door Nederland getrainde agenten, wordt gericht onderzoek uitgevoerd, in samenwerking met de AUP. Als blijkt dat een agent niet volgens afspraak is ingezet, worden de Afghaanse autoriteiten hier op aangesproken en wordt bekeken of nadere maatregelen nodig zijn. Tot op heden zijn geen schendingen geconstateerd. In de Afghaanse werkelijkheid is geen methode waterdicht, maar de gekozen werkwijze functioneert naar tevredenheid.

De missie deelt haar expertise en opgedane ervaringen op het terrein van tracking & tracing met de coalitiepartners, om hen te ondersteunen bij de verbetering van hun eigen methodes. Het Amerikaanse bataljon, het GPTC en het Duitse PRT zijn in het bezit van een vertaalde versie van PMS.

Community policing
In de afgelopen rapportageperiode zijn verschillende activiteiten georganiseerd om de bevolking en de politie met elkaar in contact te brengen. Zo heeft GIZ de afgelopen periode negen neighbourhood comittees, negen steering committees en zes community dialogues opgericht. In de neighbourhood committees worden klachten en aanbevelingen van de bevolking besproken. Vervolgens vindt in de steering committees hierover overleg plaats met de commandant van het desbetreffende Police Sub Station (PSS). De community dialogues bieden een platform waar burger en politie hun wensen en werkwijzen kenbaar kunnen maken. Hierdoor ontstaat er meer begrip en uiteindelijk samenwerking op veiligheidsgebied.

De politiecommandanten ervaren het betrekken van de lokale bevolking bij het politiewerk als positief en zien een duidelijke meerwaarde in het actief meehelpen door de lokale bevolking met het signaleren en oplossen van misdrijven. De missie versterkt dit samenwerkingsproces door middel van een informatiecampagne voor de bevolking in Kunduz, waarbij onder meer via lokale radiostations uitzendingen
worden verzorgd. Thema’s die hierbij aan de orde komen zijn de rol van de politie en de wijze waarop de bevolking de politie kan benaderen. Ook zijn informatiebalies gecreeerd bij politiebureaus in de districten om de toegang van de bevolking tot de politiebureaus in de districten te vergroten.


Het community policing programma van GIZ heeft een extra impuls gekregen door het betrekken van de Nederlandse POMLTs bij de dialoog tussen de bevolking en de politie. De POMLTs gebruiken de hierbij opgedane informatie bij hun trainings- en mentoringsactiviteiten en werken zo aan het verbeteren van de communicatie met de bevolking over activiteiten van de AUP, zoals het opzetten van check points of het doen van huiszoekingen.

Alfabetisering
De alfabetiseringslessen van GIZ in de provincie Kunduz liggen op schema. Ongeveer 1200 agenten uit de hele provincie nemen op dit moment deel. De doelstelling is om iedere deelnemer minimaal gedurende een jaar twaalf uur per week les te geven. De lessen zijn toegespitst op de werkomgeving van de
cursisten en besteden in ruime mate aandacht aan mensenrechten, waaronder vrouwenrechten, huiselijk geweld en gezondheidszorg. Er vindt geregeld overleg plaats tussen GIZ en de missie over de voortgang van de cursisten en de inhoud van de lessen.

Versterking hoger en midden kader politie via EUPOL

Algemeen
Per 22 mei 2012 werken 53 Nederlanders in de EUPOL-missie in Afghanistan: 44
politiefunctionarissen en negen civiele experts.

Kaboel/ Afghanistan breed
Op het gebied van de professionalisering van de ANP richt EUPOL in Kaboel zich voornamelijk op de vergroting van de Afghaanse trainingscapaciteit. EUPOL heeft al verschillende train-the-trainer cursussen gegeven, gebruikmakend van mobiele trainingsteams, waaraan Nederlandse politiefunctionarissen en civiele experts een grote bijdrage leveren. Ook is een database opgezet met een overzicht van Afghaanse trainers. 


Verder is in april 2012 het Criminal Investigation College (voormalig bekend als CID Faculty) opgericht in het Afghaans geleid Central Training Centre (CTC) in Kaboel, zodat de Afghanen ook op het terrein van
recherche beter kunnen worden opgeleid. Daarnaast heeft EUPOL de afgelopen maanden een groot aantal trainingen verzorgd op het gebied van Police Command, Control and Communication (PC3), Intelligence Led Policing en Criminal Investigation, onder meer op het Staff College in Kaboel.


Binnen EUPOL hebben verschillende Nederlanders speciale aandacht besteed aan de positie en de training van vrouwen in de Afghaanse politie. Zo zijn twee tienweekse cursussen voor vrouwelijke onderofficieren (NCO) georganiseerd. Daarnaast zijn bijeenkomsten van een vrouwennetwerk voor politiefunctionarissen
georganiseerd om oplossingen te vinden voor de specifieke problemen waarmee deze groep binnen de politie wordt geconfronteerd, inmiddels hebben twee netwerkbijeenkomsten plaatsgevonden.


Een belangrijk aandachtsgebied voor EUPOL is de institutionele hervorming van het MOI. Het Nederlandse hoofd van de politiepijler en verschillende Nederlandse mentoren en adviseurs leveren hieraan dagelijks een bijdrage door op dit ministerie de Afghanen te begeleiden en van advies te voorzien.


Kunduz
Het CPJP-team is mede dankzij Nederland uitgebreid, waardoor EUPOL in Kunduz diverse mentorings- en trainingsactiviteiten kan aanbieden.


Sinds januari 2012 wordt de provinciale politiecommandant, Qatra, bij zijn werk geadviseerd door een Nederlandse EUPOL politiefunctionaris. Deze functionaris richt zich in zijn advisering met name op de management aspecten van de politie. Zo heeft Qatra met zijn team gesproken over welke opleidingsbehoefte er bij hen leeft om goed het werk te kunnen doen. Op basis van deze inventarisatie heeft EUPOL een Provincial Management Team Course (PMTC) opgesteld dat later dit jaar aan het team wordt gegeven en waarbinnen het strategisch plan voor de politie in de provincie wordt ontwikkeld.


Met de extra capaciteit die Nederland levert kan EUPOL ook de leiding van de verschillende politiebureaus in Kunduz stad continu maatgericht mentoren en adviseren. Nu de POMLTs ook in Khanabad werkzaam zijn, worden ook daar contacten gelegd voor mentoring van het hoger kader van de AUP. EUPOL heeft
haar mentoractiviteiten kunnen intensiveren, bijvoorbeeld bij de Chief Military Prosecutor, de Family Response Unit en de Human Rights Unit. Qua trainingen lag de nadruk deze periode op de training van de recherche (CID). Twintig rechercheurs, waaronder de medewerkster van de Family Response Unit, hebben
de cursus ‘capturing and securing evidence from witnesses’ voltooid. Verder zijn in mei tien deelnemers, waaronder een AUP agente, gestart met de vierweekse EUPOL- cursus Intelligence Led Policing.


Ook heeft EUPOL in mei de derde train-the-trainer cursus aan vijftien Afghanen afgesloten. Verder zijn managementtrainingen gegeven aan zeven leidinggevenden binnen de AUP. Tenslotte heeft EUPOL eind mei in samenwerking met de PTG een ‘Advanced Female Course’ van een week verzorgd voor de
vrouwelijke AUP agenten van de provincie Kunduz.


Thema Samenwerking politie – aanklager
De samenwerking tussen politie en aanklagers in Kunduz stad is de afgelopen periode volgens het Openbaar Ministerie sterk verbeterd. Ook advocaten zijn te spreken over de vooruitgang van de politie en melden dat de politie zich steeds beter houdt aan de wettelijke termijnen 


Recent is in Kunduz de tweede EUPOL Coordination of Police and Prosecutors (CoPP) training aan elf politiemedewerkers en elf aanklagers succesvol afgerond. Gedurende twee weken wordt een strafzaak van begin tot eind doorlopen. Deze door Nederland gefinancierde training wordt in 27 van de 34 Afghaanse provincies gegeven. Tussen maart 2011 en april 2012 heeft EUPOL in heel Afghanistan de CoPP training aan 373 politie- en justitiefunctionarissen gegeven.


EUPOL Kunduz geeft samen met GIZ vervolg aan deze cursus door mentoring on the job, waarbij EUPOL zich richt op Kunduz stad en GIZ op de districten. De mentoring vindt elke twee weken plaats en is gebaseerd op bestaande zaken.


EUPOL heeft verder forensische kits overgedragen aan de recherche unit in Kunduz stad, onder andere voor het veilig stellen van voetafdrukken. Deze maand nog wordt een meerdaagse workshop georganiseerd over het gebruik van deze kits.


Tot slot is in juni de zesdaagse EUPOL ‘Justice and Criminal Procedure Training’ gehouden, specifiek gericht op verbetering van de samenwerking tussen de recherche en het Openbaar Ministerie.

Thema Justitiesector
GIZ heeft de afgelopen periode de ondersteuning van Huqooq medewerkers voortgezet. Binnen het Ministerie van Justitie functioneert de Huqooq als de verbindende schakel tussen het formele rechtssysteem en het informele rechtssysteem zoals die in dorpsraden, Jirga’s en Shura’s, wordt gepraktiseerd. De Huqooq medewerkers zijn op districtsniveau actief en worden door GIZ getraind en voorzien van wetboeken en inventaris. Daarnaast worden gezamenlijke bijeenkomsten georganiseerd tussen Huqooq en vertegenwoordigers van politie, rechtbank, OM en de provinciale overheid om ook bij deze groep de kennis over de rol van de Huqooq te vergroten.


Deze zomer wordt gestart met de bouw van nieuwe kantoren voor de Huqooq en de aanklagers in de districten en van een kantoor voor het Afghaanse ministerie van Justitie in Kunduz. De bouwtijd wordt geschat op 6-9 maanden. De nieuwbouw zal de toegankelijkheid en de zichtbaarheid van de justitiële
instellingen naar verwachting enorm vergroten, vooral in de districten.

De Afghan Independent Bar Association (AIBA) is de afgelopen periode verder gegroeid naar 38 leden. AIBA heeft met hulp van Nederland twee advocaten in dienst genomen die dagelijks ter beschikking staan om juridische hulp te bieden aan vrouwen. Via het Department of Women’s Affairs (DoWA) worden vrouwen in nood doorverwezen naar deze advocaten. De advocaten hebben deelgenomen aan
een training over het recht op juridische bijstand, die door EUPOL speciaal aan AIBA en DoWA is gegeven.


Het Max Planck Institute for Comparative Public Law and International Law (MPIL) heeft in de afgelopen maanden trainingen gegeven op het gebied van landrecht voor rechters, medewerkers van het ministerie van Justitie, Huqooq personeel en advocaten. Ook heeft MPIL een training over juridische ethiek voor rechters
verzorgd.

Thema Verbetering bewustzijn, acceptatie en toegang tot het
rechtssysteem


Verbetering bewustzijn
In maart 2012 heeft in Kunduz stad een interactieve toneelvoorstelling plaatsgevonden over de bevoegdheden van de politie versus burgerrechten. Het toneelstuk zal vaker worden opgevoerd, ook in de districten. De BBC heeft de afgelopen periode personeel van een tweetal lokale radiostations getraind op het
gebied van de rechtsstaat. Beide radiostations zijn inmiddels met edutainment radiouitzendingen begonnen. De Nederlandse POMLTs hebben in samenwerking met de AUP in april 2012 een Shura bij de Universiteit van Kunduz gehouden, om de kennis van en bewustzijn over rechtsstaat en mensenrechten van studenten te
vergroten.

Toegang tot het rechtssysteem
In het kader van het project “Access to justice for women” heeft The Asia Foundation (TAF) tien mannelijke en negen vrouwelijke Community Dialogue groepen (CDG) ingesteld in verschillende districten in de provincie. Elke CDG wordt tijdelijk opgezet met het doel kennis over de rechten van vrouwen over te
dragen. Deze groepen verspreiden hun kennis via scholen, moskeeën, bijeenkomsten voor vrouwen, e.d. Ook worden de CDG’s actief ingezet om te bemiddelen bij conflicten in de huiselijke sfeer.

Ter uitvoering van de motie Voordewind/Peters van 24 november 2011 is € 1 miljoen vrijgemaakt voor de periode 2012 en 2013 om bij te dragen aan het UN WOMEN Afghanistan EVAW (Elimination of Violence Against Women) Special Fund. Uit dit fonds worden diverse lokale projecten op het gebied van geweld tegen vrouwen gefinancierd, waaronder twee opvanghuizen voor vrouwen.

Deel 3: Organisatie van de missie en overige zaken

Legering
De eerste twee permanente legeringsgebouwen zijn half juni opgeleverd. Naar verwachting wordt het derde legeringsgebouw in juli en het vierde en laatste legeringsgebouw alsmede het kantoorgebouw eind augustus 2012 opgeleverd. De oplevering heeft vertraging opgelopen onder meer door restricties met betrekking tot toegang van Afghaanse werknemers tot het kamp en werktijden.

F-16’s
De Air Task Force (ATF) is met vier Nederlandse F-16’s sinds 1 november volledig operationeel vanaf Mazar-e-Sharif (MeS). Zij ondersteunt de Nederlandse missie en coalitiepartners met het opsporen van bermbommen en het verzamelen van inlichtingen. Van 1 november 2011 tot 11 juni 2012 is tijdens reguliere vluchten vijf maal overgegaan tot wapeninzet in reactie op assistentieverzoeken ter bescherming van ISAF-troepen. Zoals met de Kamer besproken tijdens het algemeen overleg op 10 april jl. kunnen de F-16’s steun aan coalitiepartners in nood leveren, ook als zij op dat moment niet in de lucht zijn. De ATF staat hiertoe, in overleg met ISAF, een aantal uren per dag op een ground alert status.

Financiën
De actuele raming voor de inzet van Defensie en Veiligheid en Justitie in de Police Training Group, de Air Task Force (ATF) en de Nederlandse bijdrage aan verschillende ISAF-staven in 2012 bedraagt € 115 miljoen. De raming is ten opzichte van de vorige stand van zakenbrief van 12 maart jl. (Kamerstuk 27 925
nr 453) door kleine meevallers met € 1 miljoen verlaagd. De additionele uitgaven komen ten laste van de structurele HGIS-voorziening voor de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties op de defensiebegroting, beleidsartikel 20 ‘Inzet’ (€ 110,2 miljoen) en de HGIS- voorziening voor civiele crisisbeheersingsmissies/uitzending politiefunctionarissen op de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie (€ 4,8 miljoen).


De redeployment van het materieel uit Uruzgan is voltooid. Een deel van het materieel van de Air Task Force en het National Support Element uit Kandahar wacht nog op transport omdat vervoer over de grens tussen Afghanistan en Pakistan nog niet mogelijk is. Door deze vertraging bij het transport van materieel naar Nederland en de vertraging bij het afronden van de contracten voor reparatie en herstel, zal de laatste fase van de redeployment doorlopen tot in 2013. Hierdoor is de raming van de redeployment voor 2012 ten opzichte van de vorige stand van zakenbrief (€ 43 miljoen) verlaagd naar € 31,8 miljoen. Deze additionele uitgaven komen ten laste van de HGIS-voorziening voor crisisbeheersingsoperaties op de defensiebegroting.